Zorginstellingen, toezichthouders en veiligheidsregio in Amsterdam gaan brandveiligheid op een fundamenteel andere wijze vormgeven, zo is afgesproken in een convenant dat in april 2021 is getekend. Van ongenuanceerd moeten voldoen aan wettelijke regels, naar een gewogen brandveiligheidsniveau dat past bij de gebruikersgroep van een gebouw.
De zorginstellingen willen deze wijziging, om meer veiligheid te kunnen bieden die afgestemd is op doelgroepen in hun gebouwen en meer handelingsruimte te krijgen in de constante veranderingen van hun gebouwen. Gemeente Amsterdam, brandweer Amsterdam-Amstelland en Omgevingsdienst NZKG staan hierachter, omdat het louter volgen van de wet niet per se leidt tot de meest brandveilige situatie in een zorginstelling. Kwetsbare en beperkt zelfredzame mensen en de noodzaak van gedwongen afsluiting van afdelingen kunnen andere afwegingen nodig maken. Het niveau van brandveiligheid kan hoger komen te liggen, als zorginstellingen flexibel mogen zijn in de toepassing van maatregelen, afhankelijk van de kwetsbaarheid van de gebruiker van een gebouw. Als zorginstellingen dat risicogericht uitvoeren, en het brandveiligheidsniveau procesmatig beheersen in een veiligheidsmanagementsysteem, geeft dat ook betere informatieposities en zijn de overheden daar ook mee geholpen.
Risicomatrix
Dat kan onder omstandigheden inhouden dat ‘onderscoren’ op een bepaalde veiligheidsvoorziening acceptabel kan zijn, mits met aanvullende maatregelen elders ‘overscoring’ plaatsvindt. Bijvoorbeeld tijdelijk geen sprinklers in een gebouwdeel, als er meer bedrijfshulpverleners beschikbaar zijn. Zolang de zorginstelling dat procesmatig goed beheerst, een zogenaamde Management of Change-procedure heeft doorlopen, en de risicoscore per saldo positief is (‘in het groene gebied van de risicomatrix ligt’) kan dit acceptabel zijn en als veilig worden beoordeeld.
Managementsysteem
Belangrijk bijkomend aspect van deze nieuwe werkwijze is dat heel goed zichtbaar is waar de verantwoordelijkheden voor brandveiligheid liggen: de zorginstelling borgt dat het in al haar gebouwen voldoende brandveilig is, toetsbaar aan de zelf opgestelde risicomatrix, beheerst via een managementsysteem waar alle PDCA-schakels (redactie: Plan, Do, Check, Act) een plek hebben. De overheid beoordeelt of de zorginstelling adequate kaders heeft gesteld in haar brandveiligheidsbeleid, het managementproces volgt en wordt uitgevoerd. Naast de audits van de overheid, legt de zorginstelling hierover verantwoording af aan haar aandeelhouders, haar verzekeraars, de cliëntenraden en de ondernemingsraad. Zo komt de verantwoordelijkheid voor brandveiligheid echt te liggen waar het hoort: bij de zorginstelling.
De stakeholders aan het woord
In het Amsterdamse zorgconvenant komen verschillende zorginstellingen bij elkaar: de grote ziekenhuizen, GGD en GGZ-instellingen, GHOR, verzorgings- en opvanghuizen, organisaties voor thuiszorg, verpleegzorg en jeugdzorg. Twee enthousiaste motoren van het zorgconvenant zijn Douwe van Riet, voorzitter van de Raad van Bestuur van HVO-Querido en Cyril Harkisoon, manager Brand-veiligheid van het UMC-Amsterdam. Waarom hun organisaties zo enthousiast zijn leggen ze uit.
Douwe van Riet: “Voor ons past de risicogerichte en systematische benadering van brandveiligheid bij het leiderschap dat we in de organisatie willen zien. Van oudsher is brandveiligheid in onze gebouwen de verantwoordelijkheid van een aantal individuen, die van de ene ontwikkeling naar het volgende project lopen. Vakkundige en hardwerkende individuen, maar vaak ook geïsoleerd en vechtend om prioriteit. Met deze nieuwe benadering is brandveiligheid een proces geworden dat constant in al ons werk zichtbaar is, komt het ook terug in het dagelijkse werk van alle medewerkers. Vakdeskundigen moeten bezig zijn met zaken als een compliancy-matrix en risico-inventarisaties, het bestuur moet commitment tonen met een ambitieuze, op HVO-Querido passende beleidsverklaring. Maar het maken van plannen, uitvoeren van het werk, het evalueren van wat we doen en bedenken van verbeteringen komt van iedereen. Daar spreken we over, informeel en in werkoverleg. Over afdelingen heen. En daar spreken we elkaar op aan. Een deur kan niet een magneetsluiting en een skeg hebben, een bhv-er kan niet in functie zijn en tegelijk ongetraind… Zoals iedereen de goede en veilige zorg voor cliënten centraal heeft, voelt iedereen ook aandacht voor brand- en calamiteitenveiligheid.”
Systeemverantwoordelijkheid bij de zorginstelling voor brandveiligheid sluit ook aan bij de manier waarop IGZ naar de professionaliteit van organisaties kijkt. Als de systemen en werkwijzen goed (en cyclisch) zijn ingericht, en de mensen werken dienovereenkomstig, staat toezicht op afstand. Gebeurt er onverhoopt iets, dan moet het systeem robuust zijn en dat kunnen opvangen. Lukt dat niet, dan volgt overleg. Blijken systemen en leiderschap onvoldoende volwassen, dan wordt ingegrepen. De zorginstelling, en daarmee de cliënt, heeft dus baat bij de ambities van het zorgconvenant.
Cyril Harkisoon: “Het UMC-Amsterdam hangt zeer aan de benaderingswijze die met het zorgconvenant is gekozen: de risico’s die patiënten potentieel lopen bepalen de mate van veiligheid die nodig is. Niet in volledige vrijheid, los van normen, eisen en regels. Maar de patiënt, en de functie van een gebouw(deel) moet sterk bepalend kunnen zijn op de maatregelen om brandveiligheid te beheersen. De gebouwconstellatie van het AMC heeft alles: groot, hoog, ouder en nieuw, met en zonder chemicaliën, en zeer gevarieerd in functionaliteit. Met op veel plaatsen gebruik door kwetsbare, beperkt tot niet zelfredzame, veiligheid-onbewuste mensen. Dan zijn ongenuanceerde regels niet afdoende, dan zijn lokale risicoafwegingen nodig. Niet om alsnog compliant te worden, maar juist voor die extra stap, voor optimale aansluiting op de kwetsbaarheid van de doelgroep en de lokale functionaliteit van een gebouw.”
“De procesbenadering, die de Plan-Do-Check-Act-cyclus en risico gebaseerd denken omvat, maakt dat instellingen continu scherp zijn op risico’s (vooruit- en terugkijkend) en op verbeterkansen. Instellingen zijn uiteindelijk in staat efficiënter en doelmatiger in te spelen op veranderingen in de organisatie en in de maatschappij. De overheid krijgt een beter beeld van het hele proces brandveiligheid binnen de instellingen, en krijgt daarmee meer vertrouwen in de brandveiligheids-zorg van instellingen en kan zich beter toeleggen op zaken die binnen haar verantwoordelijkheden vallen. In de praktijk heeft dat geleid tot een intensiever contact met de overheid. Intensiever in termen van beter, niet persé meer. De overheid is voor de instellingen zichtbaarder geworden. Zo merken wij dat de overheid meedenkt en meedenkt met alternatieven als we een vraagstuk hebben. Dit zorgt er uiteindelijk voor dat bijvoorbeeld het proces van vergunningaanvraag sneller verloopt.”
Aan de andere kant van het speelveld zitten overheidspartijen die moeten toezien op een voldoende niveau van brandveiligheid. Voor Amsterdam zijn dat de gemeente, de brandweer Amsterdam-Amstelland en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Hun primaire toetskader is ‘de wet’. Deze partijen willen hun positie als vergunningverlener en toezichthouder anders invullen. Namens de gemeente legt Sjoukje Alta, Stedelijk directeur gebiedsgericht werken en stadsbeheer uit waarom Amsterdam gelooft in deze beweging.
Sjoukje Alta: “Amsterdam ondersteunt deze ontwikkeling omdat het een heldere verantwoordelijkheidstoedeling tussen zorginstelling en toezichthouders koppelt aan vertrouwen in professionele invulling i.p.v wantrouwen in de opvolging van regels. Zorginstellingen hebben kwaliteit en professionaliteit vanwege de centrale rol van een vaak kwetsbare cliënt hoog in het vaandel. De omgang met brandveiligheid zoals vastgelegd in het zorgconvenant, zal in diezelfde lijn worden ingevuld. Maar dit vertrouwen is één kant van een helder tweeluik: high trust, high penalty. We vertrouwen elkaar in een robuuste invulling van de verantwoordelijkheden, maar zullen ingrijpen als het vertrouwen onaanvaardbaar beschaamd wordt.
Wolfgang Hövelmann, stadsdeelsecretaris en portefeuillehouder VTH in Amsterdam vult aan: “Er komen twee grote wetswijzigingen, met de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouwen. De klassieke toezichthouder die op regels komt inspecteren zal ook ontwikkelen naar de beoordelaar van context, systemen en uiteindelijke effectiviteit. We zijn in Amsterdam aan het voorbereiden om die transitie door te maken. Het zorgconvenant is in al zijn eenvoud geniaal, en accommodeert de transitie van ‘inspectie van regels’ naar ‘audit op systemen’ volledig. We gaan helemaal inzetten op een leeromgeving die deze beweging ondersteunt, aan de kant van onze eigen mensen en aan de kant van de organisaties die deze beweging actief willen vormgeven.”
Transparantie
Is dit nieuw? Nee, het toezicht op chemische bedrijven in Nederland (zogenaamde BRZO-bedrijven) wordt al jaren op deze manier gedaan. Het is wel nieuw voor de zorgsector en vraagt een compleet andere benaderingswijze, van zorginstellingen en toezichthouders. Partijen in Amsterdam nemen 3 jaar om deze verandering te verwerken en te implementeren en van elkaar te leren. Het resultaat kan zijn dat het reguliere, regelgerichte toezicht helemaal komt te vervallen. Inspecteurs die gebouwen komen inspecteren worden dan auditors die de werking van het managementsysteem komen beoordelen. Dat betekent niet dat ze alleen nog maar documenten beoordelen. Ook in audits moet de ‘beschreven’ wereld worden geverifieerd in de werkelijkheid van de zorginstelling. De zorginstelling moet laten zien dat ze controle heeft over haar brandveiligheidsniveau en of dat voldoet aan de zelf gestelde ambitie om de (vaak extra kwetsbare) doelgroepen die van de gebouwen gebruikmaken op maat te bedienen. Een nieuwe manier van denken en doen. Door de zorg gewild, door de overheid gesupport. Vertrouwen, op basis van keiharde transparantie.
Kern van de verandering: een sluitend veiligheidsmanagementsysteem
Zorginstellingen gaan een eigen veiligheidsmanagementsysteem inrichten, waarmee ze kunnen laten zien dat brandveiligheid risicogericht wordt benaderd en middels een volledige kwaliteitscirkel wordt beheerst. De vorm van het managementsysteem is vrij, certificering of het volgen van een bepaalde methode of richtlijn mag wel, maar hoeft niet. In het systeem moeten in ieder geval 6 elementen een plek hebben:
- Compliancymatrix (weet waaraan je moet voldoen).
- Beleidsverklaring (vastlegging van ambities, risicomatrix, evaluatiemethode en bevoegdheden).
- Plan (invulling van de kwaliteitsstap van de uitgangspunten van het veiligheidsbeleid).
- Do (invulling van de kwaliteitsstap voor de uitvoering van het werk).
- Check (invulling van de kwaliteitsstap voor evaluatie van de werkuitvoering en het systeem).
- Act (invulling van de kwaliteitsstap waarin verbetermaatregelen worden geformuleerd en vastgelegd).
Met deze 6 elementen ontstaat een systeem dat cyclisch en repeterend van opzet is, waarbij de voorgestelde verbetermaatregelen uit de Act-stap leiden tot de volgende (hoogwaardiger) cirkel die weer begint met beoordeling van de Compliancy, ijking van de Beleidsambities, enzovoort. Belangrijke randvoorwaarde: het systeem moet actief worden gebruikt en mag niet een werkelijkheid zijn die 1 week per jaar bestaat, als de auditor langskomt.
De nieuwe werkwijze die wordt ingevoerd met het convenant zorgt voor meer en beter beheersbare brandveiligheid bij de zorgorganisaties en hun locaties. Dit betekent ook dat de gemeente als bevoegd gezag en de omgevingsdienst en de veiligheidsregio vanuit haar wettelijke taak twee grote kansen krijgen:
- Ten eerste wordt de informatiepositie van deze 3 organisaties sterk verbeterd. In plaats van kennis over het voldoen aan de regels bij een specifieke locatie wanneer er toezicht wordt gehouden krijgen de organisaties structureel inzicht in het veiligheidsniveau en -maatregelen van alle zorgorganisaties in de stad. Dit is permanent en integraal.
- Ten tweede levert deze nieuwe informatiepositie de mogelijkheid op om extra aandacht te besteden aan de organisaties waar de risico’s het grootst zijn of de maatregelen nog onvoldoende ontwikkeld zijn, omdat minder aandacht besteed hoeft te worden aan organisaties waar het veiligheidsniveau op orde is. Een risicogericht bonus-malus systeem.
De Amsterdamse partners gaan de uitdaging aan voor optimale brandveiligheid, langs de lijnen van lokale risico’s en patiënt- en cliëntbehoefte. Hun ambitie: hoogwaardige en passende veiligheidszorg waar iedereen in de organisatie zijn of haar bijdrage aan levert. Logisch, transparant en systemisch beheersbaar. Zichtbaar in de uitvoering, waarover verantwoording kan worden afgelegd, niet aan de inspecteur die jaarlijks zijn rondje maakt, maar aan auditoren die beleid toetsen en meedenken over versterkingen. Maar omdat het systeem daarbij helpt: vooral ook aan de aandeelhouders, patiëntenvereniging, ondernemingsraad en verzekeraars. Zorginstellingen zijn krachtige, zelfbewuste organisaties, juist als het op brandveiligheid aankomt. Daar mogen we op vertrouwen.
Kees Kappetijn is adviseur bij Kappetijn Safety Specialists & Timo Otter is adviseur/manager bij Silo35
Beide auteurs zijn voor Omgevingsdienst, Gemeente en Brandweer Amsterdam en de Zorginstellingen betrokken bij het Zorgconvenant2.0.
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.






