Als we naar brandstatistieken kijken, zien we dat senioren een risicogroep zijn. De verwachting is dat het aantal senioren de komende jaren zal groeien. Daarom doet het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) onderzoek naar het ontwikkelen van een gedragsinterventie gericht op de doelgroep senioren, met als doel om het brandveilig gedrag te verbeteren. Het gaat om een promotieonderzoek van onderzoeker Margo Karemaker, dat wordt gedaan in opdracht van Brandweer Nederland en de Nederlandse Brandwonden Stichting.
Uit (inter)nationaal onderzoek blijkt dat senioren een risicogroep zijn als het gaat om brand in de woning. Zij hebben een grotere kans om gewond te raken in geval van een brand en ze zijn oververtegenwoordigd in statistieken over fatale woningbranden. Daarnaast zien we dat het aantal zelfstandig wonende senioren de komende jaren gaat toenemen. Dit heeft te maken met de dubbele vergrijzing: mensen worden steeds ouder én moeten steeds langer zelfstandig blijven wonen. Indien de situatie blijft zoals hij nu is, is de verwachting dat het aantal slachtoffers bij brand bij deze doelgroep zal toenemen. Verder zien we dat menselijk gedrag en gedragsverandering steeds belangrijkere factoren worden binnen het veiligheidsdomein. Het uiteindelijke doel van dit promotieonderzoek is dan ook om een effectieve gedragsinterventie te ontwikkelen om zo de brandveiligheid in de woningen van zelfstandig wonende senioren te vergroten.
Inzicht in kennis en gedrag
Het onderzoek wordt uitgevoerd met behulp van het Intervention Mapping protocol. Dit protocol beschrijft hoe je stapsgewijs een wetenschappelijk onderbouwde interventie kunt ontwikkelen. Een belangrijk onderdeel hiervan is het doen van een behoeftepeiling: wat is de huidige stand van zaken? Op dit moment worden veel interventies gericht op brandveiligheid ontwikkeld op basis van een onderbuikgevoel. We proberen om zo veel mogelijk informatie over brandoorzaken en brandpreventie te delen, maar is dit ook de informatie waaraan de doelgroep behoefte heeft? In dit onderzoek is twee jaar lang aandacht besteed aan het leren kennen van de doelgroep (zelfstandig wonende senioren van 65 jaar of ouder). Wat weten zij nu over brandveiligheid? Wat doen zij al qua brandveilig gedrag? En welke gedragsfactoren beïnvloeden hun gedrag?
Kwalitatief onderzoek
In eerste instantie hebben we een kleine groep senioren (n=18) individueel bevraagd over hun kennis van brandoorzaken en brandveilig gedrag. Op deze manier konden we een eerste beeld krijgen van de kennis en het gedrag van de doelgroep. Uit dit onderzoek blijkt dat er wel kennis aanwezig is over momenten waarop een brand kan ontstaan (bijvoorbeeld tijdens het koken) of plekken waar een brand kan ontstaan (de meterkast), maar dat er slechts beperkte kennis aanwezig is over welke onveilige gedragingen brand kunnen veroorzaken. Wel nemen senioren preventieve maatregelen zoals het installeren van rookmelders en/of het plannen van een vluchtroute. Bij dit laatste is echter de vraag in hoeverre de geplande vluchtroutes haalbaar zijn. Zo gaven sommige senioren aan te willen vluchten via het balkon, eventueel met behulp van aan elkaar geknoopte lakens, of via de regenpijp. Ook leeft het beeld dat als er brand is, je altijd het pand moet verlaten. Dat het soms veiliger is om in de woning te blijven of om op het balkon op de brandweer te wachten, is bij deze doelgroep vaak niet bekend.
Onderzoek naar gedragsfactoren
Na dit kwalitatieve onderzoek is een verdiepend kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Met behulp van een digitale vragenlijst hebben we onderzocht welke gedragsfactoren van invloed zijn op het gedrag van senioren. Wat maakt dat zij wel of geen brandveilig gedrag vertonen? Deze vragenlijst is door ruim 4400 zelfstandig wonende senioren ingevuld. Uit de resultaten blijkt ten eerste dat senioren de kans op brand in hun woning als laag inschatten. Daarnaast blijkt dat factoren als de ernst van een risico of vatbaarheid voor een bepaald risico geen invloed hebben op het gedrag van senioren.
Er zijn drie gedragsfactoren die het gedrag van senioren wél beïnvloeden:
- zelfeffectiviteit;
- attitude;
- uitkomstverwachtingen.
Zelfeffectiviteit houdt in dat je het gevoel hebt dat je bepaalde handelingen kunt uitvoeren. Een voorbeeld: als we iemand vertellen dat het belangrijk is om een rookmelder in de slaapkamer op te hangen, maar diegene niet op een keukentrapje durft te staan en zich dus niet in staat voelt om dit te doen, dan is de kans klein dat dit gedrag wordt uitgevoerd.
De tweede gedragsfactor, attitude, houdt in dat iemand bepaald gedrag alleen zal uitvoeren als hij daar het nut van inziet. Wij kunnen iemand vertellen dat het belangrijk is om een rookmelder op te hangen in de ruimten waar je apparaten oplaadt, maar als iemand zelf niet inziet waarom dat belangrijk is, wordt dit niet gedaan.
De derde gedragsfactor, uitkomstverwachtingen, hangt hiermee samen. Als iemand niet het gevoel heeft dat bepaald gedrag zal bijdragen aan de brandveiligheid in de woning, is de kans klein dat iemand dit gedrag zal uitvoeren.
Omdat deze drie gedragsfactoren het brandveilige gedrag van senioren beïnvloeden, zullen zij hierop aangesproken moeten worden in gedragsinterventies zoals voorlichting of campagnes.
Betrouwbaarheid van de afzender
In het onderzoek is ook gevraagd hoe betrouwbaar senioren informatie vinden wanneer deze afkomstig is van een bepaalde afzender. De respondenten gaven aan dat de brandweer als meest betrouwbaar wordt gezien bij het delen van informatie over brandveiligheid. Andere afzenders die als betrouwbaar werden gezien zijn de politie, mensen die zelf een brand hebben meegemaakt, de gemeente en woningcorporaties. De thuiszorg, familie en buren werden als minder betrouwbare afzender gezien bij het geven van informatie over brandveiligheid.
Interventie toetsen
Op basis van het onderzoek naar gedragsfactoren hebben we vervolgens een gedragsinterventie (voorlichting) ontwikkeld. Deze is in oktober en november 2022 bij de Risk Factory in Enschede aan 260 senioren gegeven. Hierbij hebben we in verschillende opdrachten ingezet op verschillende gedragsfactoren. Door mensen mogelijke effecten te laten zien van onveilig gedrag werd ingespeeld op attitude: het nut en belang inzien van brandveilig gedrag. Ook werd ingezet op het vertrouwen om de opgedane kennis in de eigen situatie toe te passen. De senioren werd gevraagd hoe zij hun eigen woning een stukje veiliger konden maken. En waar mogelijk, zoals bijvoorbeeld bij een gesimuleerde vlam in de pan, konden zij oefenen met het veilige gedrag. Als laatste werd, doordat er in groepjes van maximaal 8 personen per ruimte gewerkt werd, ingezet op de sociale norm. Door mensen met elkaar in gesprek te laten gaan, merkten we dat zij elkaar gingen aanspreken op onveilig gedrag. Met name bij mensen die elkaar kenden (partners of buren) zag je dat dit ertoe leidde dat mensen overtuigd werden om zich brandveilig(er) te gaan gedragen.
Op dit moment wordt een effectmeting uitgevoerd om te kijken of dit type voorlichting effect heeft op het verbeteren van brandveilig gedrag bij senioren.
Senioren werd gevraagd hoe zij hun eigen woning een stukje veiliger konden maken.
Praten met de doelgroep
Wat we nu al van dit onderzoek kunnen leren, is dat je de doelgroep aan de voorkant moet betrekken. In de praktijk zien we meestal dat op basis van eigen kennis wordt besloten welke kennis belangrijk is voor de doelgroep. Maar is dit de informatie die de doelgroep nodig heeft en waarop ze zitten te wachten? En bereiken we de mensen op de juiste manier? Door de doelgroep aan de voorkant te betrekken bij het ontwikkelen van een voorlichting of een product om brandveiligheid onder de aandacht te brengen, kun je beter inhaken op wat de doelgroep nodig heeft. Op die manier is de kans groter dat de doelgroep daadwerkelijk iets met de informatie zal gaan doen.
Margo Karemaker is onderzoeker-adviseur bij NIPV
Kijk voor meer informatie over het promotieonderzoek van Margo Karemaker op de NIPV-website: https://nipv.nl/gedragsinterventies-senioren/ Hier kun je ook twee eerder gepubliceerde artikelen lezen.