Op 17 januari 2022 publiceerde het ministerie van Binnenlandse zaken een Koninkrijkrelaties het ‘Borgingsprotocol brandveiligheid gevels’. Het opstellen van dit protocol was een uitvloeisel van het advies van de Adviescommissie Toepassing en Gelijkwaardigheid Bouwvoorschriften (ATGB) aan het ministerie op grond van de eerste bevindingen van het onderzoek naar de Grenfell Tower brand.
Het publiceren van protocol heeft tot nu toe niet veel aandacht gekregen. Het is tijd om daar verandering in aan te brengen, omdat het protocol een goed hulpmiddel is om de brandveiligheid van gevels te verbeteren.
In eerste instantie is het protocol bedoeld voor het Bouw- en woningtoezicht van gemeenten. Daarnaast kan iedereen (publiek en privaat) die te maken heeft met het toetsen aan de brandveiligheidseisen, zowel het ontwerp als de uitvoering, het protocol toepassen.
Het protocol is geschreven ter verbetering van de brandveiligheid van gevels. Het protocol is daarnaast beïnvloed door aspecten van protocollen voor private toetsing als bedoeld onder de Wet kwaliteitsborging bouw (Wkb). Het protocol – opgesteld door DGMR (inhoudelijke kant) en Nieman (procesmatige kant) – is toepasbaar voor de nieuwbouw van woningen.
7 stappen
Het Borgingsprotocol brandveiligheid gevels is opgebouwd uit 7 stappen. Deze stappen zijn goed te gebruiken ook zonder alle in het protocol aanwezige informatie over proces en inbedding daarvan in de regelgeving. De stappen zijn:
Stap 1: Selecteer geveltype.
Stap 2: Bepaal risicoscore gebouwkenmerken.
Stap 3: Bepaal risicoscore gevelkenmerken.
Stap 4: Bepaal risicoscore bijzondere gevel.
Stap 5: Vermenigvuldig risicoscores.
Stap 6: Bepaal controle-acties per fase.
Stap 7: Bepaal controle-acties per geveltype.
Risico-inventarisatie
De eerste 5 stappen van het borgingsprotocol is een risico-inventarisatie. Met name het signaleren van die risico’s is interessant en voor velen nog lastig. Vandaar dat dit in het protocol stapsgewijs wordt gedaan. Het uiteindelijke risiconiveau bevat niet alleen kenmerken van de gevel maar ook van het gebouw als geheel, omdat de gebouwkenmerken mede de gevolgen van een gevelbrand bepalen. Met gerichte vragen kunnen bouwplantoetsers van zowel publieke als private partijen dan tot project specifieke risico’s komen. Het resultaat is een risicoscore.
Als de risicoscore bepaald is, worden in de volgende stap per fase, van voorlopig ontwerp tot in gebruikname, controle-acties omschreven. De laatste stap omschrijft de controle-acties per geveltype. Hiermee is in basis het protocol beschreven. In het vervolg van dit artikel zal op een aantal specifieke stappen nader worden ingegaan.
Geveltype
Het geveltype wordt gekozen aan de hand van een matrix van veel voorkomende binnen- en buitenspouwbladen. Er kan worden gekozen uit 10 gangbare combinaties (zie figuur 1). Metalen vliesgevels vallen niet onder deze matrix. Van het brandgedrag van dit type gevels is nog relatief weinig bekend. Ook wordt dit type gevel nog maar beperkt toegepast in de woningbouw. Het protocol gaat voor dit type gevel uit van een gemiddeld risiconiveau en adviseert de controlepunten van geveltype 3a/3b/3c te gebruiken. In de huidige markt wint dit type gevel aan populariteit voor hoge woongebouwen. Auteur adviseert bij zo’n hoog risico project een deskundige adviseur in te schakelen.
Gevelkenmerken
In deze stap wordt door middel van vragen de risicoscore voor de gevelkenmerken bepaald. Dit gebeurt onder andere op basis van de brandklasse van de toegepaste gevelbekleding en isolatie. Ook wordt gekeken naar de brandwerendheid van het binnenspouwblad.
Bijzondere gevels
In deze stap wordt een risicofactor bepaald voor de toepassing van een tweede huidgevel, het brandwerend zijn van de transparante geveldelen en het toepassen van PV-panelen in de gevel.
Controle-acties per fase
Belangrijk uitgangspunt voor het hele protocol is dat informatie over de opbouw van de gevel en de toetsing daarvan op tijd moet plaatsvinden. Naar mate de risicoscore van de gevel hoger is, wordt in het protocol aangegeven dat de (detail) gegevens over de gevel eerder in het proces beschikbaar moeten zijn om te kunnen worden getoetst. De gedachte hierachter is natuurlijk dat het eerder in het proces makkelijker is om het technisch ontwerp van de gevel bij te stellen dan later in het proces. Voor een gemiddelde risicoscore is het voldoende om de benodigde gegevens 3 maanden voor de uitvoering bij Bouw- en woningzicht aan te leveren. Bij een hoge score wordt verlangd dat deze gegevens compleet zijn om deze bij de vergunningverlening te kunnen toetsen.
Controle-acties per geveltype
Nadat is vastgesteld in welke fase de voor de toetsing benodigde informatie beschikbaar moet zijn, wordt in de laatste stap per geveltype en per fase voor de verschillende risicoscores omschreven op welke punt het ontwerp van de gevel gecontroleerd moet worden. Een voorbeeld hiervan wordt gegeven in figuur 2.
Tot slot
Toepassing van het protocol vergt uiteraard de nodige vakkennis. Het protocol omschrijft ook het benodigde niveau van de toetsers op basis van de IPO/VNG ‘Kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht en handhaving krachtens de ‘Wabo 2019’.
Voor de marktpartijen kan het zeker bij een hoge risicoscore zinvol zijn om een deskundige adviseur in te schakelen. Die kan niet alleen de geveldetails beoordelen, maar ook adviseren wat getest moet worden als afdoende testbewijs ontbreekt en een deskundigenbeoordeling mede daardoor niet mogelijk blijkt.
Johan Koudijs, was tot 1 juli partner en senior adviseur brandveiligheid en bouwtechnologie bij DGMR. Momenteel is hij voorzitter van de ATGB.
Volg Brandveilig op LinkedIn
Ontvang het laatste nieuws omtrent brandveiligheid!
Mis niets. Meld je aan en ontvang wekelijks onze nieuwsbrief. Ruim 7.500 vakgenoten gingen je al voor.