De Zorgplicht die het Bouwbesluit neerlegt bij eigenaren en exploitanten van gebouwen houdt onder meer in dat deze er verantwoordelijk voor zijn dat installaties volgens de voorschriften functioneren en adequaat worden beheerd, onderhouden en gecontroleerd. Toch verschijnen geregeld rapporten waarin wordt geconstateerd dat bouwkundige situaties en constructies niet aan de eisen en regels voldoen. Ook op het gebied van brandveiligheid.
– advertorial –
Zo verscheen eind december een Rijksinspectierapport waarin werd geconstateerd dat de scheiding tussen verschillende afdelingen van zorginstellingen lang niet altijd in orde is. Een gebouw met een zorgfunctie dient opgebouwd te zijn uit afzonderlijke brand- en rookcompartimenten, waardoor de brand vertraagd wordt en bewoners en personeel de kans krijgen om weg te komen. In het rapport wordt onder meer gesteld dat vooral de doorvoer van leidingen niet altijd brandveilig is, waardoor de brandcompartimentering niet optimaal is.
Compartimenten en doorvoeren
Om het uitbreiden en verspreiden van een brand tegen te gaan of te vertragen worden gebouwen gecompartimenteerd. Een in zo’n ruimte ontstane
brand kan even niet verder, opgesloten tussen brandwerende muren, plafonds en deuren. Maar uiteraard moeten ook in een brandcompartiment (elektriciteits) leidingen worden aangelegd, datakabels aangesloten of luchtbehandelingkanalen geïnstalleerd. Die lopen van het ene naar het andere compartiment en er moet dus ergens een doorgang worden gemaakt. Na afloop van de installatie moet die doorvoer dezelfde brandweerstand hebben als de muur, het plafond of de vloer waarin hij is aangebracht. En daar gaat het nu vaak mis. Cyril Vallen, Product Manager bij (brandveilige) isolatieproducent Rockwool, verbaast dat niet.“Zelfs op foto’s die bedoeld zijn als voorbeeld van correct geïsoleerde doorvoeren zie je vaak dat het niet klopt. Dat geeft te denken. Het kan zijn dat het isolatiemateriaal niet goed is aangebracht, maar bijvoorbeeld ook dat een manchet aan de verkeerde kant zit of dat een brandklep niet juist of op de verkeerde plek is gemonteerd.”
In de dagelijkse bouwpraktijk is het uiteraard niet beter. “Veelal wordt een overmaats gat voorzien waar alle leidingen en kabels door worden gevoerd. Het brandwerend afdichten van de overmaatse sparing wordt overgelaten aan derden. De vaak grote diversiteit aan leidingen, kabels, kabelgoten en luchtkanalen kunnen vaak niet samen in een doorvoering worden geplaatst, doordat de afdichtingsmaterialen dan niet toereikend zijn. In veel gevallen is het daardoor onmogelijk om aan de regels te voldoen. In andere gevallen ontbreekt het gewoon aan kennis van de exacte eisen en van de methoden om daaraan te voldoen. Over het algemeen kun je stellen dat het voor een gebouweigenaar erg lastig is om nieuwe doorvoeren in een bestaand gebouw 100 procent volgens specificaties aan te laten leggen. Momenteel is er geen verplichte controle op de uitvoering. Bovendien is er nog geen onafhankelijk instituut dat in een opleiding tot brandwerend applicateur voorziet. Intussen gaat de gebouweigenaar of opdrachtgever er wel vanuit dat alles volgens de regels is aangelegd en hij aan zijn zorgplicht voldoet.”
Fire Safety Manager Louis Cleef van Rockwool: “Dit probleem is niet nieuw en er wordt al jaar en dag aandacht voor gevraagd. In inspectierapporten van VROM komt het probleem telkens terug; of het nu gaat over justitiële inrichtingen, oude hotels of zorginstellingen. Over het algemeen is er bij eigenaren en gebruikers absoluut geen sprake van moedwil of nalatigheid. Men denkt dat de doorvoeren volgens de regels zijn aangelegd, maar vaak is bij de testsituatie waarop het certificaat gebaseerd is uitgegaan van omstandigheden en voorwaarden die net weer anders zijn. Als de brandweer dan gaat controleren, blijkt het in sommige gevallen niet te voldoen.”
In een artikel dat op de NOS-website aan het bovengenoemde inspectierapport werd gewijd zegt een woordvoeder van Actiz, de branchevereniging van verpleeg- en verzorgingshuizen: “We hebben ons de laatste jaren misschien te veel verlaten op de aannemers en installatiebureaus. We hebben te vanzelfsprekend aangenomen dat een verbouwing door hen ook zonder meer binnen de brandveiligheidsvoorschriften gerealiseerd zou worden. Daar moeten we dus veel meer aandacht aan besteden.”
Ontwerpfase
Hoe is deze situatie te voorkomen? Cyril Vallen: “In bestaande gebouwen zul je altijd tegen problemen aanlopen. De echte winst is te halen bij nieuwe projecten. Tegenwoordig staan de wanden van het gebouw soms al overeind, terwijl de werktuigbouwkundig of elektrotechnisch ingenieur nog bezig is met het ontwerpen van de technische installatie. Er zou al in de ontwerpfase van een gebouw veel meer moeten worden nagedacht over doorvoeren. Er moet al bij de start van de bouw een plan zijn hoe met doorvoeren wordt omgegaan en bedacht zijn hoe ze er gaan uitzien. Welke leidingen wel bij elkaar kunnen en welke niet. Als architecten en aannemers daar in een vroeg stadium bij stilstaan, is er al veel gewonnen. De kostenpost van de dure doorvoeringen kan hiermee flink worden gereduceerd en de efficiency flink verhoogd.”
Laatste eisen
Louis Cleef: “Het is belangrijk dat elk gebouw voldoet aan de laatste eisen op het gebied van brandveiligheid. Daarin spelen brandwerende sparingen en doorvoeren een belangrijke rol. Een nog belangrijker aspect is kennis over hoe brandveilig te compartimenteren. Binnen de brandveiligheidsector zijn verschillende visies ontwikkeld over hoe je dit kunt bereiken. Dit veroorzaakt verwarring bij de installateur en kan uiteindelijk leiden tot onvoldoende bescherming bij brand. Als marktleider op het gebied van brandwerende isolatie ervaren we als Rockwool een verantwoordelijkheid voor het informeren van de sector over de juiste aanpak van de problematiek. Niet alleen staan onze technisch adviseurs klaar voor architecten, aannemers, opdrachtgevers en installateurs, ook op onze website is veel documentatie beschikbaar.”
Een inzichtelijk document over regels en eisen bij doorvoeren vindt u op:
www.rockwool.nl